Woordenboek vernieuwd pensioenstelsel


Pensioen begrijpen en uitleggen is soms best lastig. Zeker nu de regels veranderen. Hieronder vindt u een begrippenlijst met belangrijke woorden die u vaak tegenkomt als het over pensioen en het vernieuwde pensioenstelsel gaat. 

Pensioenalfabet

A |B |C |D |E |F |G |H |I |J |K |L |M |N |O |P |Q |R |S |T |U |V |W |X |Y |Z 

Icoon woordenboek

A

Het pensioenfonds betaalt al het pensioen van uw werknemer in 1 keer. Dit noemen we afkoop.

De AOW is het basispensioen van de overheid. Iedereen die in Nederland woont of werkt, bouwt AOW op. Uw werknemer krijgt AOW als u de AOW-leeftijd bereikt. Wanneer dit is hangt af van de geboortedatum van uw werknemer.

Het deel van het salaris waarover uw werknemer geen pensioen opbouwt omdat dit al door de AOW wordt gedekt. Het pensioenfonds houdt hier rekening mee bij de berekening van het pensioen.

Het moment waarop uw werknemer AOW krijgt. 

B

Uw werknemer krijgt een bedrag in 1 keer.

Een pensioenfonds dat verplicht is voor werknemers in een bepaalde sector. Werkgevers en werknemers in die sector zijn verplicht deel te nemen.

De waarde van beleggingen kan schommelen. Ze kunnen dus meer of minder waard worden. Dit noemen we beleggingsrisico. In het vernieuwde pensioenstelsel hangen de pensioenen meer af van beleggingsresultaten. Het beleggingsrisico speelt dan een grotere rol. Het risico op tegenvallende beleggingsresultaten ligt in de nieuwe pensioenregeling bij de deelnemer (uw werknemer). En niet bij het pensioenfonds. 

Een (gezamenlijke) reserve om tegenvallende beleggingsresultaten op te vangen zodat pensioenen uitgekeerd kunnen worden.

C

In het vernieuwde pensioenstelsel is er 1 gezamenlijke pensioenpot voor alle deelnemers. Het geld in deze pot wordt collectief belegd. De opbrengsten en verliezen worden gedeeld. 

Collectieve waardeoverdracht is het overdragen van pensioengeld van een groep deelnemers van het ene pensioenfonds naar het andere. Dit gebeurt bijvoorbeeld als u als werkgever overstapt naar een ander pensioenfonds.

D

Deeltijdpensioen is de mogelijkheid om minder uren te werken en alvast een deel van het pensioen te ontvangen. Daardoor blijft uw werknemer ook deels pensioen opbouwen.

Een pensioenregeling waarbij de premie vaststaat, maar het uiteindelijke pensioenbedrag (het pensioen) niet. Het pensioen dat uw werknemer ontvangt hangt af van de beleggingsresultaten. Dit is hoe het werkt in het vernieuwde pensioenstelsel.

Een manier om schommelingen in beleggingsresultaten te verminderen. Dit zorgt ervoor dat de pensioenen stabieler blijven. Ook in slechte beleggingsjaren.

Niet iedereen wil op de pensioenleeftijd stoppen met werken. Ook kan langer doorwerken na de pensioenleeftijd financieel voordelig zijn. Hier zijn wel fiscale regels aan verbonden. En doorwerken mag tot maximaal 5 jaar na de AOW-leeftijd. 

E

Het bedrag dat uw werknemer zelf betaalt voor het pensioen. Dit gebeurt vaak door een deel van het salaris in te houden. Dit doet u als werkgever.

F

Een pot met geld die wordt beheerd om pensioenen uit te betalen.

G

H

Veranderingen in de pensioenwetgeving om het pensioenstelsel toekomstbestendig te maken.

I

Indexeren is het verhogen van pensioenen om de stijging van de kosten van levensonderhoud (inflatie) te compenseren. In het vernieuwde pensioenstelsel bewegen pensioenen mee met onder andere de economie en beleggingsresultaten en kunnen dus eerder omhoog en omlaag. Dat gebeurt 1 keer per jaar.

Het bedrag dat uw werknemer elke maand inlegt voor het pensioen. We noemen dit ook wel de premie.

Het proces waarbij bestaande pensioenrechten overgaan naar het nieuwe pensioenstelsel. Dit betekent dat de pensioenen van deelnemers worden aangepast aan de nieuwe regels voor pensioen. 

J

De jaarlijkse aanpassing van het pensioen om de inflatie bij te houden. In het vernieuwde pensioenstelsel is er geen automatische jaarlijkse verhoging van het pensioen, maar is het pensioen afhankelijk van de beleggingsresultaten en de economie.

Een document dat uw werknemer ontvangt. Hierin staat informatie over de pensioenopbouw in het voorafgaande kalenderjaar.

K

Het systeem waarbij pensioenfondsen het geld dat binnenkomt (de premies) beleggen om in de toekomst pensioenen uit te keren. Dit is het tegenovergestelde van een omslagstelsel. Hierbij worden de premies meteen gebruikt om pensioenen uit te betalen aan gepensioneerden.

Uw werknemer kan verschillende keuzes maken rondom het pensioen. Een pensioenfonds helpt uw  werknemer bij het maken van deze keuzes. U als werkgever kan uw werknemer hier ook bij helpen.

L

Het risico dat mensen langer leven dan verwacht, waardoor pensioenfondsen langer pensioen moeten uitbetalen. In het vernieuwde pensioenstelsel wordt het langlevenrisico gedeeld door alle deelnemers. 

De minimumleeftijd waarop uw werknemer pensioen kan ontvangen.

Een verzekering waarbij iemand een eenmalig bedrag inlegt of maandelijks premie betaalt en op een later moment regelmatige uitkeringen ontvangt. Dit valt in de derde pensioenpijler en kan dus aanvullend zijn op het pensioen dat bij het fonds is opgebouwd. Uw werknemer regelt dit zelf. Dit kan niet geregeld worden via het pensioenfonds.

M

Voorbeeldpersoon of voorbeeldpersonen om een situatie uit te leggen. Bijvoorbeeld bij rekenvoorbeelden.

De extra waarde of het voordeel dat u aan uw werknemers kunt geven met een goed pensioen. Dit wordt gezien als goede arbeidsvoorwaarde.

N

Pensioen voor de (ex-)partner en kinderen als uw werknemer overlijdt. 

De nettopensioenregeling is een vrijwillige regeling waarmee uw werknemer pensioen opbouwt over het salaris boven € 137.800. Als uw werknemer deelneemt aan de nettopensioenregeling betaalt uw werknemer maandelijks een premie vanuit het nettosalaris. Deze premie beleggen wij vervolgens voor uw werknemer. Zo ontstaat een beleggingskapitaal.

O

Een systeem waarbij de pensioenuitkeringen worden betaald door de premies van werkenden op dat moment. De pensioenen worden dus niet belegd maar meteen uitgekeerd.

Het proces van geld sparen voor pensioen.

P

Dit is pensioen voor de partner wanneer uw werknemer overlijdt.

Het bedrag dat uw werknemer ontvangt als uw werknemer met pensioen gaat. In het vernieuwde pensioenstelsel hangt de hoogte van het pensioen meer af van de beleggingsresultaten en de economie. 

Een organisatie die premies verzamelt, belegt en pensioenen uitkeert aan deelnemers,(ex-)partners en kinderen.

Het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) is een overzicht dat uw werknemer jaarlijks ontvangt van het pensioenfonds. Hierop staat hoeveel pensioen uw werknemer heeft opgebouwd en welk pensioenbedrag uw werknemer kan verwachten. Het UPO is een voorgeschreven document dat alle pensioenfondsen en verzekeraars moeten gebruiken.

Het bedrag dat u en uw werknemer betalen om een pensioenpot op te bouwen. In het vernieuwde pensioenstelsel blijft de premie de basis van de pensioenpotopbouw. De manier waarop het pensioen wordt berekend verandert wel. 

Het totale geld dat in het pensioenfonds zit. Dit geld wordt belegd om pensioenen uit te keren.

Q

R

In het vernieuwde pensioenstelsel delen de deelnemers meer risico’s met elkaar. Bijvoorbeeld het risico op tegenvallende beleggingsresultaten of een langer leven (langlevenrisico). 

De partij die het financiële risico draagt van de pensioenregeling. In het vernieuwde pensioenstelsel verschuift dit risico meer naar de deelnemers. Dit komt omdat hun pensioenuitkering meer afhankelijk wordt van beleggingsresultaten.

S

Bij een solidaire premieregeling worden de premies van de deelnemers collectief belegd. Hierbij wordt het risico afgebouwd als de pensioendatum dichterbij komt. Het behaalde rendement wordt gegeven aan de verschillende leeftijdsgroepen (ook wel leeftijdscohorten genoemd) en daarna aan de persoonlijke pensioenvermogens. Dit gebeurt op basis van vooraf vastgestelde regels die rekening houden met de risicohouding per leeftijdsgroep. 

Ook bij een solidaire premieregeling staat de hoogte van de premie die de werkgever en werknemer inleggen voor het pensioen vast. Het pensioen hangt vooral af van de beleggingsresultaten en de rente en staat dus niet vast.

Een soort spaarpot in een pensioenfonds. Deze reserve is bedoeld om de pensioenen stabiel te houden en is een verplicht onderdeel van de solidaire premieregeling. Uit de solidariteitsreserve kunnen pensioenvermogens- en uitkeringen worden aangevuld en risico’s tussen generaties worden gedeeld.

T

In het transitieoverzicht zien deelnemers hoe hun huidige pensioenopbouw wordt omgezet naar de nieuwe regels voor pensioen. Het transitieoverzicht speelt een belangrijke rol in het proces van invaren, waarbij bestaande pensioenrechten en -aanspraken worden omgezet naar het vernieuwde pensioenstelsel.

U

Het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) is een overzicht dat uw werknemer jaarlijks ontvangt van het pensioenfonds. Hierop staat hoeveel pensioen uw werknemer heeft opgebouwd en welk pensioenbedrag uw werknemer kan verwachten. Het UPO is een voorgeschreven document dat alle pensioenfondsen en verzekeraars moeten gebruiken.

V

Een pensioenuitkering waarbij de hoogte kan veranderen. Dit hangt af van de rendementen op de beleggingen van het pensioenfonds. 

Ook in het vernieuwde pensioenstelsel heeft uw werknemer keuzes over hoe en wanneer uw werknemer pensioen wil ontvangen. 

De mogelijkheid om zelf extra pensioen op te bouwen bovenop de verplichte pensioenpremies. Bijvoorbeeld door een lijfrenteverzekering of pensioenbeleggen.

W

Het deel dat u als werkgever bijdraagt aan het pensioen van uw werknemer.

In de Wet pensioencommunicatie staat dat de werkgever en het pensioenfonds gezamenlijk een rol hebben in het goed informeren van uw werknemers. 

Dit is pensioen voor de kinderen (tot 25 jaar) van uw werknemer wanneer uw werknemer overlijdt.

X

Y

Z

Vanuit de Wet pensioencommunicatie heeft u, als werkgever, een zorgplicht naar uw werknemer als het gaat over pensioen.